Het programma

De investeringen die gepaard gaan met vervanging en/of renovatie van natte kunstwerken of van onderdelen daarvan, zijn vaak fors. Besluitvorming daarover wilt u als beheerder dan ook zo goed mogelijk kunnen onderbouwen en kunnen verantwoorden. In het Kennisprogramma Natte Kunstwerken (KpNK) doen we onderzoek naar factoren die de restlevensduur van natte kunstwerken (mede) bepalen. Onze kennisbijdragen, die u kunt vinden op de Kennisbank van deze site, zijn gebaseerd op dit onderzoek en zijn u behulpzaam bij uw besluitvorming. Bovendien willen we de opgedane kennis graag laten doorwerken bij u en andere betrokkenen.

De toepassingsgebieden van de onderzoeken in het Kennisprogramma zijn primair de civieltechnische draagconstructie en de beweegbare delen van een nat kunstwerk. Delen van deze onderzoeken zijn weliswaar ook voor de VenR van droge kunstwerken inzetbaar, maar in het KpNK werken we dat niet verder uit. De onderzoeken zijn gedaan op basis van praktijkcases, in het bijzonder cases over damwanden, stuwen en sluizen. We maken daarbij een koppeling tussen object- en netwerkniveau.

De kennisbijdragen in het Kennisprogramma draaien steeds om drie kenmerken, waarbij de eerste het belangrijkste is.

De kernvragen verwoorden in feite de uitdaging waar u als infrabeheerder of assetmanager voor staat: hoe lang gaat het kunstwerk nog mee (kernvraag 1), welke opties heeft u (kernvraag 2) en hoe weegt u die tegen elkaar af (kernvraag 3)? Maar u heeft ook te maken met een bepaald type kunstwerk waarvoor de kernvraag geldt. Is dat een gemaal, een sluis of een stuw? En u wilt of moet de uitdaging misschien vooral vanuit een bepaalde invalshoek bekijken: geotechnisch, nautisch, hydraulisch?
Met onze kennisbijdragen streven we ernaar werkbare eindproducten op te leveren: een toolbox einde levensduur (vooral gekoppeld aan kernvraag (kv)1), een systematisch stappenplan om tot kansrijke VenR-opties te komen (kv2) en een beslissingsondersteunend raamwerk (kv3).


Drie kernvragen

Vervanging en renovatie kunnen we zien als het sluitstuk van de levenscyclus van een kunstwerk (of van een onderdeel daarvan) en als de overgang naar een volgende levenscyclus. Het is voor het netwerk van waterwegen waar het kunstwerk deel van uitmaakt en in functioneert, een belangrijk markeringspunt in de tijd. Aan het einde van de levenscyclus van een kunstwerk is een maatregel nodig om de bestaande functionaliteit in stand te houden of, mogelijk ingrijpender, deze af te schalen dan wel uit te breiden. Maar welke maatregel, welke opties zijn er en hoe weeg je die tegen elkaar af?

Meer gedetailleerde informatie over de kernvragen en de totstandkoming ervan, vindt u in het document Toelichting kernvragen.


Typen natte kunstwerken en hun onderdelen

Kunstwerken bestaan grofweg uit vier onderdelen:

  • Fundering
  • Opbouw (de zogenoemde civieltechnische draagconstructie)
  • Beweegbare delen
  • Besturing/bediening/bewaking (de zogenoemde ‘3B’)

Elk van deze onderdelen kent een eigen levenscyclus. Ter indicatie: fundering 80-100 jaar, constructieve opbouw 50-70 jaar, beweegbare delen 30 jaar en besturing/bediening/bewaking ongeveer 10-15 jaar. Dit betekent dat er over vervanging en renovatie van één kunstwerk verschillende levenscycli van onderdelen parallel aan elkaar lopen en niet tegelijkertijd eindigen. Het betekent ook dat de assetmanagers op de korte termijn nog vooral de opgaves bij de 3B of bij beweegbare delen op het netvlies hebben omdat die vaker langskomen. De onderdelen voor 3B (besturing, bediening en bewaking) vallen buiten de scope van het Kennisprogramma en we zullen er daarom hierna verder geen aandacht aan besteden. De focus van het Kennisprogramma ligt op de funderingen en de constructieve opbouw van de kunstwerken.

Het merendeel van de kunstwerken in Nederland is al zo’n 70-100 jaar oud en vergt de komende decennia een ingrijpende renovatie of vervanging van de fundering en de constructieve opbouw.

De bepaling van het eindelevensduur-moment van een kunstwerk of van een onderdeel ervan, is van groot belang voor zowel het risicogestuurd beheer en onderhoud in de huidige levenscyclus als in de volgende levenscyclus. Voor het onderhoud is dit van belang omdat dan goed te onderbouwen is welk beheer en welke investering verantwoord is. Voor Vervanging en Renovatie is dit van belang om het juiste tijdstip te kunnen bepalen waarop een nieuwe levenscyclus ingezet wordt.


Vakspecifieke invalshoeken

Bij de typen natte kunstwerken zijn allerlei aspecten te onderscheiden die vanuit verschillende vakgebieden belicht kunnen worden. Elke kennisbijdrage in de Kennisbank is aan zo’n vakgebied te koppelen, we noemen dat de vakspecifieke invalshoek van de kennisbijdrage. We onderscheiden de volgende vakgebieden: