De leeropdracht als praktijkgerichte aanpak

Een effectieve aanpak, ontwikkeld bij de sluizenwerf van Rijkswaterstaat


Hoe zorg je ervoor dat kennis uit grote infrastructurele projecten niet eenmalig gebruikt wordt, maar juist de basis vormt voor nieuwe inzichten en werkwijzen? Hoe zorg je ervoor dat werken, leren, ontwikkelen en standaardiseren in elkaars verlengde komen? Binnen de sluizenwerf van Rijkswaterstaat is hiervoor de leeropdracht ontwikkeld: een aanpak waarbij mensen uit de theorie en de praktijk samen werken om de grote instandhoudingsopgave sneller en beter te kunnen organiseren. Inmiddels zijn tientallen leeropdrachten uitgevoerd binnen het sluizenprogramma, en werkt het effect breder door binnen Rijkswaterstaat. Het is een inspiratiebron voor andere werfprogramma’s, zoals bruggen en tunnels. Ook het Kennisprogramma Natte Kunstwerken (KpNK) gaat deze aanpak vanaf dit jaar actief toepassen.

Van losse projecten naar een lerend systeem

‘In 2020/2021 zijn we begonnen met leeropdrachten’, vertelt Patrizia Bernardini, het brein achter de aanpak leeropdrachten. Als trekker aanpak sluizen vertelt zij dat de 127 schutsluizen die in beheer zijn bij RWS in de komende decennia het einde van hun theoretische levensduur naderen. ‘We moesten daarom gaan nadenken hoe we de instandhouding van de sluizen sneller en beter konden organiseren. We wilden dit niet per object aanpakken, maar integraal per type object, met oog voor standaardisatie en de opgave als geheel. Door leeropdrachten aan projecten te koppelen, zijn we de theorie met de praktijk gaan verbinden. Deze werelden liggen vaak ver uit elkaar. Voorheen werd kennis ontwikkeld aan de onderzoekskant en daarna overgedragen aan projecten, maar in de uitvoering had men meer begeleiding nodig.’

‘Een concreet voorbeeld is datagedreven assetmanagement’, vult Kees van Rooij aan. Van Rooij is werkzaam als senior adviseur voor de natte infrastructuur in Noord-Brabant en Limburg. Hij kent de dagelijkse praktijk uit deze regio’s goed.  ‘Beheerders willen bijvoorbeeld weten wanneer onderdelen – zoals een cilinder – sneller slijten dan verwacht. Vroegtijdige signalering voorkomt storingen en kosten. Maar hoeveel sensoren heb je daarvoor nodig? En wat moet je precies meten? De technische kant kan alles meten, maar beheerders willen vooral bruikbare informatie. Zonder afstemming krijg je een oceaan aan data die niet gebruikt wordt. Door het gesprek tijdig te voeren, maak je er een overzichtelijk zwembad van met duidelijke banen.’

‘Door samen te werken binnen een project, begrijpen beide kanten elkaar veel beter. Met als resultaat dat het proces sneller gaat en de resultaten input zijn voor gestandaardiseerde werkwijzen of onderdelen.’ vult Bernardini aan.

Kleine stapjes, grote impact

De aanpak begon bewust kleinschalig. ‘We begonnen gewoon,’ zegt Bernardini. ‘Eerst met technisch-inhoudelijke onderwerpen, kijkend naar lopende projecten en relevante trends. Uiteindelijk stelden we een roadmap op met vijf hoofdthema’s die breed inzetbaar zijn. Inmiddels zijn er 57 leeropdrachten gestart, waarvan ruim de helft is afgerond.’
De onderwerpen variëren van digitalisering tot duurzaamheid en standaardisatie. ‘Denk aan opdrachten over machineveiligheid of het vroegtijdig meenemen van cultuurhistorische waarden bij sluizenrenovaties,’ aldus Van Rooij. ‘Die laatste bleek cruciaal om vertraging en kostenoverschrijding te voorkomen.’

Innovaties vinden dankzij de leeropdrachten sneller hun weg naar standaardisatie. Bernardini: ‘Van innovatie (I) naar uniformering (U), zodat productie (P) vanzelf volgt.’ Een treffend voorbeeld is de groene sticker, een duurzaamheidslabel dat via een leeropdracht werd ontwikkeld. Het geeft expliciete handvatten voor minimale duurzaamheidscriteria en wordt inmiddels breed toegepast. Een mooi (bij)product van de groene sticker is de kwaliteitswijzer – een instrument dat het gewenste kwaliteitsniveau aan het einde van een vernieuwingsproces borgt. ‘Die wijzer verwijst ook weer naar producten uit leeropdrachten. Dat is een fantastisch voorbeeld van hoe alles samenkomt.’

De Koninginnensluis tussen de Emmabrug en de Wilhelminabrug.
Leren én implementeren

De grootste uitdaging? Zorgen dat wat geleerd is, ook echt landt in de organisatie. ‘Zonder verankering in kaders of werkwijzen blijft kennis zweven’, zegt Bernardini. ‘Daarom hebben we onze werkwijze geformaliseerd en werken we met een stuurgroep, die zorgt voor borging en kwaliteitsverbetering en een adviesteam dat coördineert. Naast deze inhoudelijke kant, kennen de leeropdrachten ook een proceskant. En die proceskant moet ook goed geregeld worden als je succesvol wilt zijn. Hoe ga je om met andere collega’s, vastlegging, ambassadeurschap? De leeropdrachten zijn veel meer dan puur het leveren van een standaard, het helpt met een cultuur van horizontaal leren.

Sommige lessen gaan juist over houding, gedrag en samenwerken. Juist daarom is het belangrijk om ook het proces te bespreken. De sluizenwerf faciliteert dit via onder andere sluizenmiddagen, waarbij de zachte kant aan bod komt en kennis breder gedeeld wordt. Ook ontstond Asset Management Team Sluizen (7=1), waarin zeven regio’s samenwerken aan een uniforme kennisaanpak. ‘Dit team is echt belangrijk geweest voor het volwassen worden van leeropdrachten’, vertelt Van Rooij. ‘Door kennis en behoeftes op regioniveau te bespreken, ontstond er meer afstemming, een gedeeld besef van wat werkt en waar uniformeren zinvol is. We merken dat de lijnen naar andere collega’s veel korter zijn geworden. Het netwerk/familiegevoel is enorm versterkt. We creëren beweging, zonder te hoeven wachten op een formele release die soms jaren kan duren.’

De toekomst

Wat de ambities zijn voor de toekomst? Van Rooij hoopt dat juist door de leeropdrachten steeds meer gewerkt kan worden met standaardcomponenten en objecten. ‘Als we kunnen toewerken naar bijvoorbeeld vier basismodellen, wordt beheer veel efficiënter. Nu heeft elke sluis ook net iets andere onderdelen. Als er dan iets stuk gaat, loop je telkens tegen unieke situaties aan.’ Bernardini is het eens met Van Rooij ‘Elke acht jaar zouden we een soort ‘herijkingsmoment’ kunnen hebben. Een moment waarop we theorie en praktijk weer bij elkaar brengen, en kijken welke leeropdrachten de daarop volgende jaren relevant zijn voor het verbeteren en versnellen van de exploitatie, het onderhoud en de vernieuwing van de objecten. Je wilt namelijk leren, maar ook consolideren.’

Leeropdrachten en KpNK

De aanpak leeropdrachten blijft zich ontwikkelen, en is inmiddels ook een inspiratiebron voor andere programma’s binnen Rijkswaterstaat. Zo heeft het KpNK besloten om vanaf 2025 leeropdrachten actief toe te passen binnen haar projecten. Daarmee maakt ook KpNK de stap naar een lerende organisatie, met de werkwijze van de sluizenwerf als fundament.